Goudkantoor
Oorspronkelijk deed het gebouw dus dienst als kantoor voor de ontvanger van de belastingen in de provincie Groningen. Het heette toen het Collectehuis. De spreuk op het pand, Date Caesari quae sunt Caesaris ("Geef de keizer wat des keizers is") verwijst naar de oorspronkelijke functie. In 1795 sloot het Collectehuis. In 1814 werd er een waarborgbureau voor gouden voorwerpen gevestigd dat officieel 'Goud- en Zilversmitkeurhuis' of 'Waarborgkantoor' werd genoemd, maar omdat men deze namen te lang vond ontstond in de volksmond al snel de naam 'Goudkantoor'. In het goudkantoor kon een waarmerk worden aangebracht waarmee werd aangetoond dat het betreffende voorwerp echt van goud was.